Fluitenkruid
Uitbundig kan Fluitenkruid bermen, oevers en bosranden sieren. Hollands kant wordt het ook wel genoemd. Tussen voorjaar en zomer in. De echte voorjaarbloeiers raken op z’n retour en net voor zomerbloei echt losbarst is daar massaal Fluitenkuid.
Een schermbloemige, veel kleine bloempjes vormen met elkaar een scherm, waar insecten dankbaar gebruik van maken. Een lange tong is niet nodig. Het lekkers zit oppervlakkig en is gemakkelijk bereikbaar. Een soort zweefvlieg kiest Fluitenkruid als voedselplant. De larve leeft in de stengelbasis, overwintert in de penwortel, verpopt daar en is als volwassen zweefvlieg in mei op de bloemschermen te vinden.
De holle stengel is bij de bladoksels gesloten en daar maakte men vroeger gebruik van om er fluitjes van te snijden. Vandaar de huidige Nederlandse naam maar ook een veel gehoorde streeknaam “Toeterlof”. Jong blad at men vroeger wel als groente, maar er waren naar verluidt ook andere toepassingen.
Met de bloemen kon je wol groen of geel verven. Papier maken van de vezels. Veevoer en ook lees ik over een geneeskundige toepassing. Vrouwen die wilden stoppen met een kind de borst geven, legden het blad van Fluitenkruid op de borsten. Het verminderde de melktoevoer en de borsten werden niet hard. Over verbondenheid met de natuur gesproken.
Joost Kievit