Guichelheil

Laag bij de grond, onbeduidend als het om de verschijning gaat. En voor de meeste mensen waarschijnlijk onbekend. De naamgeving is des te opmerkelijker. De Nederlandse naam Guichelheil lijkt een tegenstelling in zich te hebben. Met “guichel” dat iets duisters heeft, een vorm van bedrog en “heil” dat dat weer compenseert. Guichelheil wordt wel vertaald als waan-genezer.
In Engeland kende men vroeger kennelijk duivelse machten toe aan het plantje. Het zou krankzinnigheid genezen, maar ook pokken, adderbeten en hondsdolheid. Scarlet Pimpernel noemen de Britten hem. Vanwege de “aristocratische” bloemen. In Duitsland heet hij “Lui liesje”. Dat heeft te maken met het late opengaan van de bloemen en de vroege sluiting. Bij slecht weer blijven ze gewoon dicht. En dat leidt dan tot nog een Engelse benaming: “Poor Man’s Weather Glass” ofwel barometerplantje.
Anagallis arvensis is de wetenschappelijke naam. Het tweede deel van deze naam duidt op het voorkomen op akkers. Bij mij groeit Guichelheil jaar in jaar uit op de groentetuin. Het is een eenjarig plantje dat als zaad overwintert. Hij is giftig. De oranje rode bloemen hebben mijn waardering. Er is ook een zeldzame ondersoort met blauwe bloemen. Ook heel mooi. Guichelheil: onopvallend en toch opmerkelijk.