Knikkende distel
“Bloem” zegt m’n jongste kleindochter bij zo’n beeld. Ze begint net te praten en ik ben blij met haar aandacht voor bloemen. Later leg ik wel uit dat ze eigenlijk naar een bosje bloemen kijkt. Ieder sprietje in de bos is een op zichzelf staande bloem. Knikkende distel behoort tot de samengesteld bloemigen, ook wel composieten.
Wat oogt als een enkele bloem zijn dus eigenlijk een heleboel bloemen. Dat kunnen buisbloemen of lintbloemen zijn. De Knikkende distel heeft alleen buisbloemen en bijvoorbeeld een Madeliefje heeft ze allebei. Het gele hartje wordt gevormd door de buisbloemen en de lintbloemen maken de witte rand.
Knikkende distel groeit vooral in de duinen en op rivierdijken. Hij ruikt sterk naar honing en enigszins naar muskus. Insecten zijn er dol op. De lijst van bijen, hommels, zweefvliegen en vlinders die distels bezoeken is bijna oneindig. Verschillende insecten hebben ook het woord “distel” in hun Nederlandse naam.
Distelvlinder zal bekend zijn, maar wat te denken van de Distelnetwants, Distelboktor of Trage distelsnuittor. Distelvink is een alternatieve naam voor de Putter. Een prachtig vogeltje dat graag distelzaden eet. Geweldig hoe plant en dier verbonden zijn.
Joost Kievit