Paarse dovenetel

Hij is er eigenlijk altijd wel, dit lid van de lipbloemenfamilie. Paarse dovenetel is eenjarig en hij kan bijna het hele jaar ontkiemen. Hij behoort tot de vroege bloeiers, maar je kunt de bloemen tot in de herfst en zelfs in de winter aantreffen. In de voorzomer sterven de vroege exemplaren af, maar dan staat er een nieuwe generatie klaar om het over te nemen.
De zaden hebben een vlezig oliehoudend aanhangseltje. En als de bloemen er af vallen komt er nog wat nectar vrij. Bij elkaar een lekkernij voor mieren. Ze verslepen de zaden en helpen zo met verspreiding van de plant. Een mierenbroodje wordt het aanhangsel genoemd. Vroeg in het voorjaar is de Paarse dovenetel een belangrijke nectarbron voor hommels en andere bijen. De Sachembij is zo’n vroege vlieger die daar dankbaar gebruik van maakt.
Ook mensen maakten vroeger gebruik van Paarse dovenetel. Zowel bladeren als bloemen werden gegeten. Bloemen werden gedroogd maar ook op suiker bewaard. Ik lees een recept van een pond bloemen en tweeënhalf pond suiker. Lijkt me wel heel erg zoet. Jonge bladeren at men ook gekookt. En het kruid verdreef motten en wandluizen.
Joost Kievit