Vlasbekje
Vlasleeuwenbek wordt hij ook wel genoemd. Je komt ook streeknamen tegen als Vrouwenvlas en Heidenvlas. De stengels met verspreid staande smalle blauwig groene bladeren doen wel wat aan vlas denken. De bloem helemaal niet, een echt leeuwenbek type.
De nectar ligt op de bloembodem. Alleen sterke hommels met een lange tong kunnen de bloem openen en de honing bereiken. Anderen zoals bijvoorbeeld aardhommels hebben daar wat op gevonden. Ze breken in, ze bijten een gat onderin de bloem en bereiken zo de nectar. Bestuiving blijft dan uiteraard uit.
Het Vlasbekje kent ook een aantal specifieke kostgangers. Twee nachtvlinders maken gebruik van de plant als voedselplant voor de rupsen. Zo ook verschillende soorten snuitkevers en galmuggen. De larven van deze insecten vreten een deel van de plant aan. Door cel woekering ontstaat een gal waarin de larve huist. Afhankelijk van het soort insect kun je gallen van verschillende vorm en grootte vinden op de wortels, de stengel en de bloemen. Prachtige relaties in de natuur in mijn beleving.
Thee van het Vlasbekje zou een urine afdrijvende werking hebben en transpireren en de stoelgang bevorderen. Het lijkt dan tegenstrijdig dat de plant ook gebruikt werd bij diarree. Zalf van Vlasbekje zou helpen tegen aambeien. Persoonlijk vind ik het altijd een leuke ontmoeting.
Joost Kievit