Wilg

Vele soorten wilgen zijn er. Van oudsher inheems, maar ook uitheemse soorten die in de loop van de tijd naar ons land zijn gebracht. En dan vormen ze ook nog gemakkelijk kruisingen. Dat maakt dat ze vaak lastig van elkaar te onderscheiden zijn. Voor biodiversiteit zijn ze de absolute top. Uit Brits onderzoek komt naar voren dat zo’n 450 verschillende soorten plantenetende insecten en mijten op wilgen kunnen voorkomen. En die dienen weer als voedselbron voor allerlei andere dieren.
Wilgen zijn dus extreem belangrijk voor het insectenleven. Dat begint al heel vroeg in het jaar. De vroegste mannelijke bloemen leveren stuifmeel aan hommelkoninginnen en andere insecten die uit winterslaap komen. Dat is nodig om voor nageslacht te zorgen. In bloeitijd volgen de verschillende wilgensoorten elkaar ongeveer op: Boswilg, Duitse dot, Grauwe wilg, Katwilg, Bittere wilg, Geoorde wilg enzovoorts.
De bast van wilgen is bijzonder geschikt voor de vestiging van tal van soorten mossen en korstmossen. Ook andere planten vinden een plekje in geknotte wilgen. Gebruik van het hout in het verleden voor allerlei doeleinden vormde de knotwilg. Meest gebruikte soort is de Schietwilg en in de knot kunnen zich weer honderden verschillende soorten kruiden vestigen, maar ook struiken als vlier en aalbes. Zo kan een wilg uitgroeien tot een ecosysteem op zichzelf.
Joost Kievit
