Wilgenroosje

Gepubliceerd door Joost Kievit op

Lid van de Teunisbloem familie. Wilgenroosje zie je vaak op open plekken in het bos. Hij gedraagt zich als een pionier en kan massaal te voorschijn komen op kapvlakten. Toch is het ook een volhouder. De wortels kunnen wel een kwart eeuw oud worden. Dat kun je uit heuse jaarringen aflezen. Op vertakkingspunten van het wortelgestel komen knoppen, die in het voorjaar uitgroeien tot nieuwe stengels. Hij kan zich met de wortels ongeveer een meter per jaar uitbreiden.

Voor verspreiding door zaad is kruisbestuiving van belang. Hommels, bijen en sommige nachtvlinders zorgen daarvoor. Wilgenroosje bevordert de kruisbestuiving en dus de uitwisseling van erfelijke eigenschappen doordat de mannelijke en de vrouwelijke bloemdelen van een plant niet gelijktijdig rijp zijn.

Wilgenroosje is rijk aan natrium en niet giftig. Hij wordt dan ook graag gegeten door zoogdieren. Diverse nachtvlinder soorten en andere insecten gebruiken hem als voedselplant. De uit het ei gekomen rupsen eten de plant tot de verpopping. De Avondroodpijlstaart is zo’n soort. Geweldig mooi.

Ook de mens maakte vroeger dankbaar gebruik van Wilgenroosje.  In de keuken als een soort asperges, thee van de bladeren, uit het zaad kwam olie en de plant leverde een rosachtige bruine verf. Van het zaadpluis werden stoffen gemaakt. Hij hielp ook bij de genezing van wonden. Wilgenroosje, een veelzijdige plant.

Joost Kievit MSc.

[ssba-buttons]