Winterpostelein
Hij kan massaal voorkomen. Bijvoorbeeld op de zandgronden in de duinen onder struiken. Maar ook op heel veel andere plekken kun je Winterpostelein aantreffen. Een bijzonder plantje, geen hoofstengel, de rozetbladen zo ongeveer ruitvormig en het bladpaar onder de bloeiwijze vergroeit tot een soort schoteltje. In Duitsland spreekt men wel van “Tellerkraut”. Uit dat schoteltje groeien dus de witte bloempjes.
De oorsprong van Winterpostelein ligt in Noordwest Amerika. Als groente is hij in andere delen van de wereld in gevoerd en gaan verwilderen. In Nederland vanaf halverwege de 19e eeuw. Ze verspreiden zich gemakkelijk en het kan een lastig onkruid zijn in tuinen. Mieren helpen een handje, een aanhangseltje aan de zaden is een lekkernij voor mieren. Dat “mierenbroodje” slepen ze mee en zo komt het plantje weer op een andere plek.
Het gaar hier om Claytonia perfoliata, zeg maar (Witte) winterpostelein. We hebben nu ook de Roze winterpostelein in ons land. Die kwam ongeveer een eeuw later via kwekerijen uit een ander deel van de wereld. De soortnaam “sibirica” verwijst naar Siberische oorden. Nu ook bij ons in de natuur, zoals in bosranden, te vinden. Winterpostelein is een gewilde groente, ook in de winter van de koude grond beschikbaar. Is hij inheems of wordt hij dat? Wie zal het zeggen.
Joost Kievit