Wilde reseda

Gepubliceerd door Joost Kievit op

Reseda is ook de wetenschappelijke geslachtsnaam van deze plant. Waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘resedare’, wat ‘weer tot rust brengen’ betekent. Oorspronkelijk komt Wilde reseda uit het Middellandse-Zeegebied. Ze is bij ons ingeburgerd en groeit vooral in kalkrijke duinen en langs de grote rivieren. Elders langs spoorwegen en ruderale plekken met een voorkeur voor warme zuiderhellingen. Een echte cultuurvolger.

Wilde reseda is waardplant voor het Resedawitje en een prima bijenplant. Ze levert zowel nectar als stuifmeel. De Reseda-maskerbij is afhankelijk van reseda’s. Deze kleine bijensoort nestelt in holle stengels van bijvoorbeeld riet, braam of vlier en met een bijenhotel kun je ze een handje helpen.  De Wilde reseda wordt ook wel in tuinen toegepast en vroeger waren twee cultuurvarianten, de Tuinreseda en de Witte reseda, geliefd. Ook dat zouden prima bijenplanten zijn.

De Latijnse soortnaam is Reseda lutea. Lutea betekent geel en de plant bevat gele en ook roodachtige kleurstoffen. Dat geeft de bladeren en vruchten van dit ministruikje in de nazomer een fraaie gele en oranje kleur. Jong blad zou vroeger in salades en gekookt of gestoomd in veel andere gerechten gebruikt zijn. Ook in de volksgeneeskunde werd reseda gebruikt. Als kalmeringsmiddel, pijnstiller en bij slapeloosheid.

Joost Kievit

[ssba-buttons]